Douglas heeft vers meestal een licht geelbruine kleur die aan licht en lucht op den duur verkleurt tot fraai oranjeachtig geelbruin. Van snel gegroeide, tamelijk jonge bomen is het hout meer roodachtig en het wordt in Verenigde Staten dan ook wel red fir genoemd, in tegenstelling tot yellow fir voor langzaam gegroeid fijnjarig hout dat geler is. Het witachtige spint is bij oude dikke bomen (old growth) maximaal 40-50 mm en bij jongere aanplant (second growth) 70-80 mm breed. Afhankelijk van het groeigebied (kuststreken of gebergte) is niet alleen de kleur maar zijn ook de volumieke massa en de sterkte variabel. Het in Nederland geïmporteerde hout is in de regel uit de kuststreken afkomstig. Douglas is harshoudend, waardoor soms vettige vlekjes of streepjes op het geschaafde oppervlak zichtbaar zijn. Ook komen, volgens de groeiringen verlopende, met hars gevulde holten (zogenaamde harszakken) voor. Door het kleurcontrast tussen het vroeg- en laathout van de groeiringen vertoont het kwartiers en halfkwartiers gezaagd hout een duidelijke streeptekening en dosse gezaagd hout een vlamtekening. Het in Europa gegroeide douglas is in uiterlijk en eigenschappen vergelijkbaar met het \”second growth\” uit Noord-Amerika. Het in Nederland groeiende hout dat onder de naam inlands douglas wordt verhandeld, is door de bredere groeiringen grover van structuur dan het geïmporteerde hout. Het bevat veelal brede banden dicht laathout die er voornamelijk de oorzaak van zijn dat het hout een behoorlijke sterkte heeft.